Toen Sneek ontstond, was de terpentijd vrijwel voorbij. In die jonge kerkterp zijn dan ook geen vondsten gedaan, wel in de ringgracht, die in de 15e eeuw werd gedempt, evenals de dijksloot ten zuiden van de Marktstraat en de gracht in de Oude Koemarkt, alles jonger dan 1000. Noordelijk en oostelijk van Sneek waren wel originele terpen. Hun namen eindigen vaak op wier. Barrewier ( nu Joodse begraafplaaats), Sytsingawier (waarop klooster Groendijk , alias Nazareth stond), Offenwier, Poppingawier, Allingawier, Abbingawier. St. Jansberg = Het Hospitaal (nu kerkhof) was een heel hoge en grote terp. Tjalhuizum, Tirns, IJsbrechtum en Scharnegoutum zijn ook terpdorpen. Ook ten zuiden van Sneek waren wieren (boerderijterpen),bv pal oost v/d Lemmerweg en bij IJlst. Niettemin wordt Sneek in de karnavalstijd “Drabbelterp” genoemd! Dit n.a.v. de Sneker specialiteit: drabbelkoeken,
Bodemvondsten wijzen er op, dat de historie van Sneek in de 11e of 12e eeuw begint, dus in elk geval na het jaar 1000. Het moet al een flink dorp geweest zijn, toen de Hemdijk in de 13e eeuw (pas) werd aangelegd. Een der oudste straten is wellicht de Galigastraat (Zie de indeling in espels!). De eerste vermelding van Sneek is in 1276.